Persoonlijke competenties

Andere kinderen

Andere kinderen | Persoonlijke competenties

Als ViaViela gastouder werk je vanuit de vier pedagogische basisdoelen van prof. J.M.A. Riksen Walraven zoals genoemd in de Wet Kinderopvang. Deze doelen vormen tevens de basis voor het pedagogisch beleid van ViaViela. ViaViela ondersteunt je met tools die je helpen de vier basisdoelen en het pedagogisch beleid in de praktijk te brengen. Zo werken we met een pedagogisch werkplan in de vorm van het Pedagogisch kwaliteitshuis.

De tweede kamer op de eerste verdieping ...


Inhoud

Binnen jouw opvang heb je speciale aandacht voor de ontwikkeling van je opvangkinderen. Ook tijdens het spelen met elkaar leren kinderen ontzettend veel. Als gastouder kun jij een plek creëren waarbinnen er optimaal van elkaar geleerd kan worden en elk kind tot bloei komt. Je leest hier meer over samen spelen en leren. Daarnaast hebben we binnen dit thema twee activiteiten voor je klaargezet waarmee jij direct binnen jouw opvang aan de slag kan.


Kleine groepjes

Onderzoek laat zien dat werken met peuters en kleuters in een klein groepje (maximaal 6 kinderen) een positief effect heeft op hun ontwikkeling. In een kleine setting begrijpen ze iets sneller en kun je beter reageren op behoeften en onderlinge interacties. Dat komt mooi uit, want als gastouder werk je natuurlijk al volgens dit principe!

Kinderen in kleine groepjes voelen zich veiliger. Als een kind in een grote groep wat verlegen is, kan het zijn dat het in een klein groepje wél iets durft te zeggen. Ze komen ook vaker aan bod en krijgen meer kansen om iets te vertellen in de groep of tegen elkaar. Kortom: binnen jouw kleinschalige opvang wordt de persoonlijke (en emotionele) ontwikkeling nóg meer gestimuleerd.

Als gastouder creëer jij een veilige sfeer waarbinnen kinderen samen spelen en van elkaar leren. Doen-alsof is een manier van spelend leren waarbij andere kinderen een grote rol spelen.


Doen-alsof

Je hebt het vast al vaak gezien binnen jouw opvang: kinderen die doen alsof ze vader en moeder zijn, of alsof ze politie en boef zijn. Doen-alsof is belangrijk voor de ontwikkeling van kinderen. Hierbij speelt hun verbeelding een grote rol. Ze hebben bij doen-alsof de vrijheid om hun eigen onderwerpen uit te beelden. Ze spelen met elkaar en kiezen onderwerpen die in hun dagelijks leven aan bod komen. Doen-alsof komt vanaf ongeveer twee jaar voor.


2 jaar: doen-alsof gaat over hun dagelijks leven en wat ze daarin mee maken. Denk hierbij aan samen eten of slapen en weer wakker worden.

3 jaar: gebeurtenissen en emoties die kinderen af en toe mee maken gaan een grotere rol spelen bij doen-alsof: boodschappen doen, uit eten, een ritje in de trein of bus. Ze doen ook alsof ze een boze wolf of draak zijn. Dit sluit dan weer aan bij dingen die ze spannend of eng vinden.

4 en 5 jaar: vanaf deze leeftijd komen de echte rollenspellen aan bod: vadertje en moedertje, politie en boef of doktertje. Soms spelen ze zelfs jou na, of hun eigen ouders. Hun gevoelens vormen hierbij vaak de rode draad: boosheid, angst, vreugde (feest, gezelligheid), machtsverhoudingen (wie de baas is, wie er naar wie moet luisteren) en gevaar. Ze oefenen met de verschillende rollen en het gedrag dat daarbij hoort.

6 jaar: onderwerpen bij doen-alsof breiden zich nog meer uit, en sluiten steeds meer aan bij levensgebeurtenissen zoals liefde, dood en goed versus kwaad. Ze spelen dat ze gaan trouwen, dat er iemand dood gaat en begraven wordt of doen hun superhelden na die vechten tegen een slechterik.

Bij doen-alsof leren kinderen zich te verplaatsen in een ander. Ze ontwikkelen en prikkelen hun eigen fantasie en die van andere kinderen. Daarnaast zijn ze ook veel bezig met taal. Ze drukken zichzelf in hun rol uit en leren van elkaar nieuwe woorden die passen bij hun rollen. Ze gaan met elkaar in gesprek en maken onderling afspraken. Hierdoor leren ze meer sturing te geven aan hun eigen gedrag en grenzen aan te geven ten opzichte van andere kinderen. Doen alsof leidt tot creativiteit, verbeelding en out-of-the-box denken. Ze leren flexibel om te gaan met wat er kan gebeuren. Daarnaast is het een goede manier om te leren samenwerken en samen tot een oplossing te komen. Al deze elementen dragen bij aan de persoonlijke competenties van kinderen en hebben een positieve invloed op hun verdere ontwikkeling.

  • Biedt uitnodigend en uitdagend materiaal aan waarmee kinderen binnen jouw opvang kunnen spelen
  • Maak gebruik van realistisch spelmateriaal dat zoveel mogelijk aansluit bij de werkelijkheid. Een echte telefoon kun je met wat aanpassingen bijvoorbeeld veilig en kindvriendelijk maken, waarmee de kinderen vervolgens uren doe-alsof plezier kunnen hebben.
  • Vervang spelmateriaal regelmatig. Dit geeft nieuwe spelimpulsen. Je kunt beter regelmatig afwisselen dan dat je teveel of te weinig spelmateriaal aanbiedt.

Activiteit 1

Uit onderzoek is gebleken dat je beter leert wanneer je beweegt. Ga daarom samen met jouw opvangkinderen aan de slag met leuke en leerzame beweegspelletjes.

Naar activiteit 1


Activiteit 2

Door samen te spelen, leren kinderen veel van elkaar. Ga aan de slag met deze activiteiten en lever een positieve bijdrage aan persoonlijke én sociale competenties.

Naar activiteit 2